Honderd jaar geleden heeft de Groote Oorlog een ware ravage veroorzaakt binnen Europa. Een generatie jonge mannen is verloren gegaan, ofwel sneuvelden zij als slachtoffers van een nietsontziende oorlog ofwel liepen zij zware verwondingen op, die hun verder leven zou determineren. Ook de burgerbevolking werd niet gespaard van wreedheden.

En toch werd er sport beoefend achter het front!

De intenties en de initiatieven van de legeroverheid waren in dat verband vooral van militaire aard, namelijk de soldaten in morele en fysieke conditie houden om oorlog te voeren.

Gewezen kolonel Roger Vanmeerbeek heeft nu, na in 2012 een doctoraat gewijd te hebben aan de geschiedenis van de militaire training en sport in het Belgisch leger, de militaire en sportieve exploten van deze frontsporters onderzocht. Dit aspect van de oorlog was tot nu toe grotendeels onbelicht gebleven en het levert ons nieuwe inzichten over deze generatie van jonge sportmannen en hun levensomstandigheden aan het front.

Vele topsporters uit de zogeheten 'Belle Epoque'-periode, getuigden van een patriottistische bevlogenheid en meldden zich als vrijwilliger voor 'The Great Game of War'. Verder vernemen we dat verscheidenen onder hen ware oorlogshelden werden. Een markant voorbeeld is Victor Boin. Hij was Olympische medaillewinnaar in 1908 en in 1912. In 1915 aarzelde hij niet om zich in als vrijwilliger te melden. Hij behaalde een vliegbrevet en werd oorlogspiloot bij het Belgisch smaldeel watervliegtuigen in Calais, waarbij hij er onder andere in slaagde een Duitse duikboot te kelderen. Vereerd door de Belgische en Franse oorlogskruisen bleef hij schermen en waterpolo spelen op niveau want hij werd, na de oorlog, tijdens de Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen, alweer medaillewinnaar, dit keer in het degenschermen per ploeg.

De auteur wist, ondanks de in gevolge de twee wereldoorlogen talrijke verdwenen archieven, mits diepgaand opzoekingswerk de hand te leggen op heel wat documenten en betrouwbare bronnen. Niet minder dan 44 Olympische medaillewinnaars en 43 deelnemers aan Olympische Spelen, die soldaat waren tijdens de Eerste Wereldoorlog, werden geïdentificeerd. Ook 94 niet-Olympische topsporters, die in de Eerste Wereldoorlog streden, werden genoteerd, waaronder twee winnaars van de Ronde van Frankrijk.

De auteur is erin geslaagd beknopte, vlot lezende biografieën en anekdotes te schetsen van deze merkwaardige militaire sporters. Een aantal tijdsgebonden zwart-witte illustraties verfraaien deze studie, die een waar eerbetoon is aan deze Belgische sporters die voorbeelden zijn voor de huidige en de komende generaties.

Deze merkwaardige studie is weldoordacht opgebouwd en gebaseerd op een diepgaand bronnenonderzoek. Zij verdient daardoor een ereplaats in onze sporthistoriek. Vanmeerbeek's monografie verschijnt overigens ten gepaste tijde, nog in de periode van herdenking van de Groote Oorlog en juist vóór de Olympische Spelen van Rio de Janeiro.

Moge dit inspirerend en motiverend werken!