De mens wordt voortdurend door besmettelijke ziekten belaagd. Een van de meest gevreesde infectieziekten in het verleden was lepra, die in vele delen van de wereld tot op de huidige dag nog talrijke slachtoffers maakt. Leprozen werden uit de samenleving verbannen. Als ’levende doden’ verloren zij hun bezittingen. Zij werden bedelarmen, de armen bij uitstek, met de vaste attributen der bedelaars (waaronder ook de bedelmonniken): de bedelzak en de bedelnap.

Bedelzak en bedelnap werden de symbolen van de edelen, die in 1566 te Brussel hun Smeekschrift aan Landvoogdes Margaretha hebben aangeboden om bespaard te blijven van de verschrikkingen van de Spaanse Inquisitie. Zij noemden zich ’gueux’, smekende bedelaars: Geuzen. Hierdoor nam een beweging een aanvang - waarin de verkondigers van het 'Evangelie der Armen’ mede hun aandeel hebben gehad -, die Nederland uiteindelijk tot een onafhankelijke staat heeft gemaakt.

Verscheidene deelgebieden van de geschiedenis vullen elkaar hier aan om verloren beelden uit vroeger eeuwen op te roepen en voorstellingen uit deze tijden beter te doen begrijpen.

Magdi Tóth-Ubbens studeerde kunstgeschiedenis, archeologie, middeleeuwse geschiedenis en geschiedenis van het boek aan de Universiteit van Amsterdam. Zij was lange tijd wetenschappelijk medewerkster bij het Mauritshuis te Den Haag. Gedurende de laatste járen houdt zij zich bezig met de geschiedenis van lepra, in het bijzonder met voorstellingen van leprozen-bedelaars en hun betekenis in de beeldende kunst.