livres. lus. approuvés.
Bienvenue chez Bibliomania, le spécialiste en ligne du livre de seconde main
FR  •  NL
Panier
0
De Limburgse buurttram in beeld
Cartonné / 116 pages / édition de 1980
langue(s) : néerlandais
ISBN : 902880921X
EAN : 9789028809215
dimensions : 150 (h) x 210 (l) x 12 (ép) mm
poids : 305 grammes
Cet ouvrage n'est
pas disponible
actuellement sur
Bibliomania
De eerste buuitstoomtram reed in de provincie Limburg op 9 september 1888, tussen Leopoldsburg en Bree. Dit lijngedeelte behoorde tot de verbinding Leopoldsburg-Bree-Maaseik, die op 1 mei 1890 als de eerste volledige buurtspoorweglijn in Limburg officieel werd geopend. De Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB) hield zich, sinds haar oprichting in 1884, bezig met de aanleg, de uitbating en, onder meer in Limburg, met de verpachting van buurtspoorweglijnen.

De zes maatschappijen die in Limburg buurttramlijnen pachtten, waren, in volgorde van hun oprichtingsjaar, de SA des Railways Economiques de Liège, Seraing et Extensions (RELSE) (1881) met zetel in Luik; deze maatschappij stond haar concessie in 1911 af aan de SA Belge-Néerlandaise de Transports et Travaux (1911-1919) met sociale zetel in Lana-ken en een tramnet van 115 kilometer (vier lijnen); de NV Limburgsche Stoomtramweg Maatschappij (1887-1919) met maatschappelijke zetel in Bree en een tramnet van 217 kilometer (acht lijnen); de SA de Chemin de Fer Vicinal d'Ans a Oreye et Extensions (1892-1928; die in 1892 dein 1889 opgerichte Société d'Entreprise Générale de Travaux opslorpte), met maatschappelijke zetel in Tilleur en een tramnet van 59 kilometer (twee lijnen); de SA pour L'Exploitation du Chemin de Fer vicinal de Liège-Barchon et Extensions (1898-1920) met sociale zetel in Luik en een tramnet van 23 kilometer (drie lijnen); de SA de Transports Urbains et Vici-naux (1899-1919) met maatschappelijke zetel in Eisene/ Brussel en een tramnet van 64 kilometer (twee lijnen) en de Naamlooze Maatschappij tot Uitbating van den Buurtspoorweg Maeseyck-Weert en Uitbreiding (1906-1925) met sociale zetel in Maaseik en een tramnet van 21 kilometer (één lijn). Op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog exploiteerden deze zes maatschappijen 499 kilometer spoor, verdeeld over twintig lijnen, alle met een gestandaardiseerde spoorbreedte van een meter. Driehonderd eenenvijftig kilometer (of zeventig procent) van deze lijnen bevond zich in de provincie Limburg; de overige in de provincies Brabant en Luik. Als zodanig heeft er nooit een rechtstreekse buurttramverbinding vanuit Limburg met een gemeente in de provincie Antwerpen bestaan. Tussen 1914 en 1918 deed de bezetter 176 kilometer (dat is ongeveer vijfendertig procent) spoor opbreken. Hiertoe behoorden onder meer de verbindingen Bassenge-Liers (1918), Brustem-Hannut (1916), Genk-Bilzen (1918), Hasselt-Beringen (1918), Herk-de-Stad-Halen (1915), Kortessem-Oreye (1917) en St.-Truiden-Herk-de-Stad (1917). Dit gebeurde enerzijds om materialen te recupereren en anderzijds om sabotage te voorkomen. De pachtende maatschappijen waren na de oorlog (onder meer wegens de kost-prijzenstijging tot vierhonderd procent) niet meer in staat om de exploitatie op een regelmatige wijze te verzekeren, ook niet toen de NMVB het buurtspoorwegnet grotendeels had hersteld. De tramtarieven stegen verhoudingsgewijs in mindere mate (tot circa honderd procent), vrijstellingen en prijsverminderingen werden van overheidswege verplichtend opgelegd, met het gevolg dat de private maatschappijen geen winstgevend heil meer zagen in de "trambusiness". In 1918 was het duidelijk dat de belangstelling voor het afpachten van buurttramlijnen in de provincie Limburg totaal was afgekoeld en de NMVB genoodzaakt zou worden haar verbindingen zelf te exploiteren. Dit geschiedde effectief vanaf 1919, toen de pachtende maatschappijen (wegens financiële redenen) hun vergunning een na een terug ter beschikking stelden.

De NMVB, overtuigd van het potentiële succes van haar buurttrams, aarzelde niet nieuwe investeringen te doen ten voordele van een soepeler en sneller reizigersvervoer. Reeds vóór de Eerste Wereldoorlog plande de maatschappij de elektrificatie van bepaalde lijnen. De heropbouw van het net vergde evenwel dusdanige financiële inspanningen van de NMVB dat het tot 1939 duurde eer de geplande moderniseringen werden ingezet.
rechercher des articles similaires par catégorie
rechercher des articles similaires par thème: