“Wat ik tot mijn vreugde kan constateren, is dat dit boek een monument is van het verdwenen Jette. Moeiteloos heb ik me kunnen verplaatsen in de mij onbekende omgeving, cultuur, taal en alles wat maar kan verschillen. Hier is een begenadigd verteller aan het woord. Vertellers zijn schaars geworden. De directe rede fungeert optimaal, de rode lijn werkt: al aan het begin begrijp je dat hier een tijdslijn zichtbaar is, waarvan je nog niet weet hoe en waar en wanneer die afloopt. De kroniek van een ‘verloren tijd’ (Marcel Proust), zullen we maar zeggen.” (Dr. Els Ruijsendaal, taalkundige, Amsterdam)
Dirk Lahaye beschrijft zijn jeugdjaren in Jette voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, tot in de járen ’50, als een trouw waarnemer en een groot verteller. Hij laat Jette herleven zoals het toen was. Kostbaar erfgoed dus.
Oud-leraar Hugo Goossens, lid van de archiefwerkgroep van het Jetse Sint-Pieterscollege, zegt in het nawoord onder meer: “Terugblikkend denkt Dirk Lahaye met weemoed en dankbaarheid terug aan al die onvergetelijke ervaringen en warmmenselijke contacten uit zijn jeugdjaren in Jette. Met een onnavolgbare humor vertelt hij over zijn kleuterjaren in de Sacré-Coeur met de hooghartige Ma Mère, over het kot van Bompa, over de legendarische optredens van Pierre den Toffe en van zijn zoon Dédé en zovele andere sympathieke ketten, over ... ja, lees en geniet.” Dat de humaniorajaren in het Sint-Pieterscollege zeer aanwezig zijn, is oud-leraar Goossens niet ontgaan.
In de klas van Dirk Lahaye zat André Monteyne. Deze Jetse politicus, gewezen lid van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, leidt het boek in.
rechercher des articles similaires par catégorie
rechercher des articles similaires par thème: