livres. lus. approuvés.
Bienvenue chez Bibliomania, le spécialiste en ligne du livre de seconde main
FR  •  NL
Panier
0
Clés et défense d'une ville: Bruxelles et son histoire / Sleutel en verdediging van een stad: Brussel en haar geschiedenis
par Collectif
Broché / 64 pages / édition de 1984
langue(s) : français, néerlandais
dimensions : 296 (h) x 210 (l) x 6 (ép) mm
poids : 325 grammes
Cet ouvrage n'est
pas disponible
actuellement sur
Bibliomania
Je m'appelle Henri Lebon. J'ai 92 ans et chaque matin en sortant de l’hospice je vais déguster ma kriek au café du coin.

J’ai toujours habité le quartier de la Steenpoort.

J'ai travaillé dans un atelier d’ébénisterie rue de l'Empereur, mon père et mon grand-père avant moi.

La mère de mon grand-père était la fille d'un doreur sur cuir installé impasse du Doreur qui donnait dans la rue de la Querelle. Je me souviens fort bien que chaque année au mois de juillet nous fêtions la Saint-Jacques qui était le patron protecteur des ébénistes dans les nations de l’ancien temps. Il avait sa place toute l’année dans une petite niche creusée directement dans la pierre des vieux remparts. Tout le mur du fond de l’atelier était en très grosses pierres, et la cuisine de la patronne à l’étage avait une fenêtre creusée dans le mur de l’enceinte. Derrière il y avait la verdure du jardin du musée. C’était un gai quartier et il y avait tout près le Mont des Arts, construit sur les premières démolitions du quartier Saint-Roch où on avait habité rue Notre Dame, qui montait très fort avec des escaliers et des rampes en fer forgé.

C’est là dans les démolitions que j’ai rencontré notre roi Léopold II, en 1908 je crois. On était plusieurs gamins du quartier à l’accompagner dans sa visite. Il avait une belle barbe blanche et un bel uniforme.

Maintenant tout ce quartier a disparu, rue de l’Empereur il y a plus que des blocs de béton et à la place du Mont des Arts quelques petits arbres, avec des bancs sans aucune jolie vue.

J'espère que les jeunes qui liront le livre sur l'histoire de Bruxelles défendront mieux les quelques rares souvenirs qui restent de l’ancien temps, car c’est grâce au souvenir du temps passé que les traditions se perpétuent, le moment actuel est fait de béton et de froideur, il ne laissera rien sans un effort des jeunes générations.


Als een sieraad lag Brussel in het Brabantse landschap, dat ongerept tot aan de stadswallen reikte.

Achter de wallen leefde de gewone Brusselaar in zijn witte, gele, groene puntgevelhuizen, in stegen of in sierlijk rond kerken en markten wentelende straten van het lage stadsgedeelte, waar de Zenne drassig langs achterhuizen, tuinen en watermolens vloeide.

De benedenstad was primitief met open riolen in de slingerstraten zonder stoepen, die ’s winters slijkpoelen werden waarin kippen overdag tussen het afval hun voedsel pikten.

Bijna iedereen hield runderen, schapen en varkens met honderden stuks gekweekt in stallen en onder afdaken. Veel later pas zullen gaslantaarns en olielampen en de lichtjes boven de herberg de duisternis breken.

Aan vele gevels hingen druivelaars en voor de huizen bloeiden heesters.

Ambachten en handelaars werkten buiten in de straat onder het oog van een uitbundige jeugd. De huisvrouwen wasten het linnen op straat en legden het te bleken langs de vestingen.

De Brusselaar hield van vrolijkheid en de minste gebeurtenis leidde tot uitbundig feesten.

De hele zomer door zorgden de wijkkermissen voor vrolijkheid in de aparte wereld van kwartieren en stadsbuurten. Er waren de Sint-Rochuskermis, de Duivels-kermis, de Meyboomplanting, de Ommeganck ter ere van O.L.V. van de Zavel, de vieringen van Sint-Elooi, Sinte Barbara of Sint-Niklaas en overal waren de vijf Gilden en de Negen Natiën aanwezig om met de prachtige uniformen, baniers, wapenschilden en vlaggen deze feesten en optochten kleur en luister bij te zetten. Stilaan helaas geraakte het volksleven weggedrumd door de artificiële hoofdstad, waarin de waanzin en de tragedie heersen van de industrialisering, het sloppen-proletariaat, de administratie, de speculanten, de bouw-promotoren, planologen en de stedebouwkundige „orde”.

De stad verschrompelt het wonen tot een vertoeven tussen voor- en achterdeur, de straat wordt prijsgegeven aan de auto en buiten het huis gebeurt er niets meer, de harmonische kern werd een kil zakencentrum waaruit het leven verdween, de sierlijke harmonie van verschillende stijlen werd prijsgegeven, de veiligheid werd opgeofferd en het vandalisme viert hoogtij. Deze waanzinnige vernieling van alles wat de mens behoeft om te leven is zo tastbaar geworden in Brussel dat deze geschiedenis over de Brusselse geborgenheid van weleer [...]
rechercher des articles similaires par catégorie
rechercher des articles similaires par thème: