Onder de titel West-Vlaanderen 100 x zijn hier honderd teksten verzameld die goed herkenbaar op deze provincie betrekking hebben.

Een tijdlang heeft het voornemen bestaan teksten te kiezen die West-Vlaander en zouden voorstellen als een overkoepelend geheel. De Provincie zelfheeft, een kwarteeuw geleden, in die gedachtengang voor twee voorgaanden gezorgd. Op 31 mei 1953 immers werd aan Koning Boudewijn bi] zijn Blijde Intrede te Brugge het album West-Vlaanderen, mijn land van André Demedts aangeboden. Vijfjaar later is West-Vlaanderen verschenen, een systematisch naslagwerk in één band, waarin tal van specialisten naast algemene onderwerpen ook de economie en het kunst- en geestesleven hebben behandeld.

Het denkbeeld ditmaal een bloemlezing aan te leggen van literaire teksten over West-Vlaanderen in zijn geheel leek even aantrekkelijk.
Indien literair genietbaar zouden daarvoor zelfs uittreksels uit historisch e en andere wetenschappelijke werken in aanmerking kunnen gekomen zijn. De conclusion uit La Flandre van Raoul Blanchard (1906) kon daarbij als voorbeeld gelden. Bij nader toezien bleek evenwel dat het derde boek waaraan de opdrachtgever en de samenstellers dachten, beter gediend werd met teksten die de beoogde eenheid zouden putten uit hun verscheidenheid. Wat op talrijke gebieden en voornamelijk door letterkundigen over West-Vlaanderen geschreven is, bleek namelijk overwegend op die verscheidenheid terug te gaan.

Toen onze gewesten nog hoofdzakelijk op landbouw waren aangewezen, heeft de relatie tussen de bodem en zijn bewoners voor opvallende contrasten gezorgd. Hereboeren uit Veurne-Ambacht en landbouwers die zich in het magere Houtland met twintig hectaren moesten tevreden stellen waren duidelijk verschillende types. De opkomst van de nijverheid en, later, van het toerisme hebben de tegenstellingen verder in de hand gewerkt. Zij deden eveneens de vervreemding tussen de stad en het platteland toenemen, zonder te spreken van de landvlucht die er het gevolg van was. Zelfs eenmalige historische gebeurtenissen hebben in West-Vlaanderen soms dramatisch ingegrepen en het beeld beslissend gewijzigd. Wie zou bijvoorbeeld de littekens van de eerste wereldoorlog over het hoofd kunnen zien ?