Er was een tijd dat beulen naast hun wedde van 300 plak nog 15 plak per hoofd kregen, dat één op twee Leuvense vrouwen Catharina of Elisabeth heette, dat studenten zich belastingvrij lazarus konden drinken en studentendopen uit den boze waren, en dat professoren door het stadsbestuur werden betaald. We schrijven 1448, het jaar waarin de eerste steen van het Leuvense stadhuis werd gelegd en Dirk Bouts zich binnen de muren vestigde.
In de marge van dit verhaal figureren Filips de Goede, prins Karel en tal van bekende kunstenaars en geleerden. Centraal staat echter de handel en wandel van de anonieme Leuvenaar anno 1448. Zijn smeuïge histories, culinaire gebruiken en alledaagse beslommeringen tonen ons hoe het er in een doorsnee middeleeuwse stad eigenlijk aan toe ging.
Dit rijk geïllustreerde boek is tevens een stuk mentaliteitsgeschiedenis: over de jonge Alma Mater, de ambtenarij, de innige band tussen religie en burgerlijke moraal, de urbanisatie en het dagelijks bestuur van de stad.
Voor RAYMOND VAN UYTVEN (Leuven, 1933), professor geschiedenis aan UFSIA en K.U.Leuven, is de middeleeuwse Jan Modaal een oude bekende. Eerder publiceerde hij hierover bij Davidsfonds/Leuven het monumentale De zinnelijke Middeleeuwen.