livres. lus. approuvés.
Bienvenue chez Bibliomania, le spécialiste en ligne du livre de seconde main
FR  •  NL
Panier
0
La forêt de Soignes en cartes postales anciennes
« Het Zoniënwoud in oude prentkaarten »
Cartonné / 76 pages / édition de 1981
langue(s) : français, néerlandais
ISBN : 9028814949
EAN : 9789028814943
dimensions : 150 (h) x 210 (l) x 10 (ép) mm
poids : 231 grammes
Cet ouvrage n'est
pas disponible
actuellement sur
Bibliomania
Le lecteur s'étonnera peut-être quand il prendra en main cet opuscule de la série «en cartes postales anciennes». En effet, il ne représente pas l'évolution d'un village bien déterminé, ou des monuments caractéristiques du paysage, comme les moulins ou les moyens de transport. Nous nous attardons à une région où des hommes vécurent de la même manière, sans se connaître vraiment, séparés par l'étendue de la forêt de Soignes.

Notre but était précisément de mettre en lumière cette région naturelle. En effet, bien que la forêt de Soignes paraisse immuable, il s'y passe des changements fondamentaux. Examinons d'abord la superficie. A la fin de l'Ancien Régime, la forêt s'étendait sur,quelque 10 000 à 12 000 hectares. Sous l'occupation française et pendant la période où elle était aux mains de la «Société Générale» (1823-1842), elle fut défrichée et éparpillée par les lotissements successifs. Ce n'est qu'à partir de la seconde moitié du dix-neuvième siècle qu'elle fut mieux protégée. Aujourd'hui elle compte encore 4 381 hectares.

Doulcet de Pontécoulant, le préfet de la Dyle nous signale en 1802, que quelque 1 000 personnes des communes avoisi-nantes trouvaient du travail dans cette forêt. A mesure que la société industrielle, avec Bruxelles comme pôle d'attraction, fait son apparition et à mesure que l'emploi dans les villages environnants s'accroît de façon parfois spectaculaire, elle pourvoit de moins en moins à la subsistance des bûcherons, charretiers, planteurs d'arbres, charbonniers et faiseurs de balais... Par contre, à ce moment-là, elle acquiert de plus en plus une fonction récréative et, pour satisfaire aux besoins des premiers touristes, on aménage de vieilles fermes à la lisière de la forêt, et les anciens bâtiments des couvents supprimés, en restaurant et/ou hôtel. Deux hippodromes et quelques nouveaux hôtels complètent cette infrastructure touristique. L'aspect curatif est souligné par les écoles et le sanatorium qui ont été édifiés au milieu de la forêt. Ces lignes de force de l'histoire de la forêt se rencontrent au début de ce siècle et les cartes postales nous en apportent un témoignage poignant. Pendant notre périple à travers la forêt et dans les hameaux limitrophes - et où nous nous sommes efforcés, là où cela était possible d'éviter des cartes déjà publiées — nous rencontrerons des gens faisant à leur aise leur petite promenade dominicale, et d'autres qui se courbent sous le poids du travail ardu; des dames aux robes de dentelles et des filles plus simples à l'air moins épanoui. Nous avons tenté de suivre une ligne géographique, mais là où cela était intéressant, nous avons regroupés des cartes de différents hameaux autour de thèmes précis: l'école, l'agriculture, le travail dans la forêt, le ramassage du bois mort par les femmes, la dévotion... D'autre part certains aspects ne sont pas représentés faute de matériel d'illustration, ainsi nous ne verrons pas les charbonniers en train de veiller au feu qui couve.

Au lieu de tomber dans le piège d'une énumération de faits et de dates, nous avons tenté de vous présenter les gens dans leur société telle qu'elle existait, des hommes avec leurs propres possibilités, leur manière de travailler, de se détendre. Nous avons rassemblé ces images d'une part par respect pour nos aïeuls de la vallée de l'Use et d'autre part par attachement à cette magnifique forêt au sud de la capitale, et pour que vous, lecteur, la puissiez connaître et apprécier davantage de cette manière. Aussi nous ne tardons pas à vous inviter à cette promenade.


De lezer zal misschien verwonderd opkijken, wanneer hij dit deeltje uit de reeks „in oude prentkaarten" ter hand neemt. Het handelt inderdaad niet over de evolutie van één welbepaald dorp, ook niet over een karakteristiek "monument", hetzij molen of vervoermiddel. Wel over een streek waar mensen op dezelfde manier leefden maar elkaar niet kenden, gescheiden als ze waren door de uitgestrektheid van het Zoniën-woud.

Het was ons opzet dit natuurgebied voor het voetlicht te brengen. Het Zoniënwoud lijkt immers wel onveranderlijk en nochtans voltrekken er zich ook daar fundamentele wijzigingen. Beginnen we met de oppervlakte. Aan het einde van het Ancien Régime besloeg het woud meer dan 10.000 a 12.000 hectare. Onder het Franse bewind en tijdens de periode dat de "Société Générale" (1823-1842) er heer en meester over was, werd er duchtig gerooid en verkaveld. Pas sinds de tweede helft van de negentiende eeuw werd het woud beter in stand gehouden. Thans beslaat het een oppervlakte van 4381 hectare.

Doulcet de Pontécoulant, prefekt van het Dyledepartement, vertelt ons in 1802 dat zowat 1000 mensen uit de zoom-dorpen van Zoniën hun werk vonden in het bos. Naarmate de industriële maatschappij, met het nabije Brussel als aantrekkingspool, voortschreed en naarmate ook de werkgelegenheid in de omliggende dorpen op soms erg spectaculaire wijze toenam, diende het bos steeds minder te zorgen in het levensonderhoud van houthakkers, vrachtvoerders, boomplanters, kolenbranders, bessembinders en zo meer, die elders werk vonden. Daarentegen kreeg het natuurgebied een meer recreatieve functie; boerderijen aan de zoom van het woud en oude kloosterpanden kwamen hiervoor in aanmerking. Twee paar-denwedrenbanen en nieuwe hotels vervolledigden de infrastructuur. Het helende aspect wordt benadrukt door de oprichting van scholen en een sanatorium binnen het woud. Rond 1900 ontmoetten deze krachtlijnen elkaar en de neerslag ervan vinden we terug in de oude prentkaarten. Tijdens onze tocht in het woud en langs de verschillende gehuchten die eraan grenzen - waarbij we in de mate van het mogelijke vermeden reeds eerder verschenen postkaarten te gebruiken — zullen we aldus mensen kruisen op hun zondagse wandeling terwijl we er anderen zullen zien, gebukt onder de last van het al te zware werk; dames met kanten kleedjes en meisjes die er wat minder zonnig uitzien.

We hebben getracht een geografische lijn te volgen maar, waar dit interessant was, hebben we beelden uit verschillende gehuchten samengebracht rond bepaalde thema's; de school, de landbouw, het werk in het bos, het houtsprokkelen, de devotie... Anderzijds konden bepaalde groepen niet aan bod komen omdat illustratiemateriaal ontbrak. Zo konden we tot onze spijt geen kolenbranders terugvinden, wakend bij hun houtskoolvuur.

Eerder dan in een opsomming te vervallen van feiten en data, hebben we getracht u de mensen voor te stellen in de maatschappij zoals die was, mensen met hun eigen mogelijkheden, hun manier van werken, van zich te ontspannen. We brachten deze beelden samen, enerzijds uit respect voor onze voorouders uit de IJsevallei en anderzijds uit bewogenheid voor dit prachtige woud bezuiden Brussel opdat u dit ook op deze manier zou leren kennen en waarderen. Graag nodigen we u uit op deze wandeling.
rechercher des articles similaires par catégorie
rechercher des articles similaires par thème: