livres. lus. approuvés.
Bienvenue chez Bibliomania, le spécialiste en ligne du livre de seconde main
FR  •  NL
Panier
0
B Type 123 - Reeks / Série 23
Broché / 176 pages / édition de 2013
langue(s) : français, néerlandais
éditeur : Nicolas Collection
ISBN : 2930748060
EAN : 9782930748061
dimensions : 210 (h) x 296 (l) x 11 (ép) mm
poids : 875 grammes
Cet ouvrage n'est
pas disponible
actuellement sur
Bibliomania
Après la seconde guerre mondiale et principalement au début des années 1950, la S.N.C.B. commença à voir la nécessité de commander de nombreuses locomotives électriques vu l’électrification, la modernisation et l’augmentation du trafic aussi bien en voyageurs que marchandises.

Entre les années 1955 et 1970, la S.N.C.B. commanda plus de 180 locomotives électriques des types 122, 123, 125 et 126. Les trois premières séries se ressemblent fortement quand à leur aspect.

Les premières locomotives du type 123 furent construites par les ateliers Métallurgiques de Nivelles et avec le groupe ACEC/SEM en novembre 1955 et la série complète en 1957 comptera donc 83 unités. Ces locomotives très semblables à la série 122 ont déjà reçu quelques améliorations dont les aérateurs situés sur le flanc, une meilleure adhérence et un frein à récupération. La première 123 sorti des ateliers le 21 novembre 1955 sera basée au dépôt de Bruxelles-Midi à Eorest.

La production et la livraison se feront ensuite très vite avec en moyenne une locomotive... par semaine. La répartition des locomotives 123 sera entre Bruxelles-Midi, Kinkempois et Rouet. Par la suite, il y aura des changements de dépôt surtout après le plan IC/IR en 1984 où une cinquante de locomotives seront

mutées à Merelbeke. Les locomotives reçurent à la construction une livrée verte très similaires aux locomotives série 122 avec un vert clair sur la partie supérieure et un vert plus foncé sur la partie inférieure. Par la suite, les livrées changeront avec d’abord un vert uniforme (moins coûteux en entretien) et ensuite le vert typique S.N.C.B. à la nouvelle numérotation de 1971, fin des années 1970, des essais de peintures jaunes qui donneront finalement la peinture jaune à une partie des 23 et jusque la dernière livrée bleue que connurent les locomotives de la série 23 jusque leur radication. Dans les années 1970, les 23 seront adaptées pour circuler en traction multiple mais également en multiple avec une locomotive de la série 26. De plus certaines se verront munies de l’attelage automatique. Quelques exemplaires recevront des butoirs élargis et d’un manomètre pour assurer l’allège de trains lourds dans le plan incliné de Liège Guillemins à Ans.

Le cas de la 123.083 : la dernière locomotive de la série sera transformée seulement après un an et demi de services en 124.001. Cette dernière sera équipée de nouveaux moteurs suspendus avec une transmission élastique des ACEC. Par la suite en 1968, la 124.001 reçu un nouveau type d’engrenages et un carénage sur une des deux cabines permettant de faire des essais en vue de construire des nouvelles locomotives polycourant d’une puissance atteignant les 7.000 Cv. La 124.001 fera de nombreux essais surtout sur la ligne 50A entre Landegem et Aalter où des vitesses de 160 à 200 km/h seront régulièrement atteintes avec un record à 206 km/h. Par la suite lors de la nouvelle numérotation en 1971, la locomotive reçu le numéro de 2401 mais seulement pour trois années car en 1974, elle reprit son numéro « d’origine » en 2383.


Na de tweede wereldoorlog en voornamelijk in bet begin van de járen 1950 begon de N.M.B.S. de noodzaak in te zien om vele elektrische locomotieven te bestellen gezien de elektrificatie van het net, de modernisering en toename van het spoorwegverkeer, zowel bij het reizigers- als het goederenverkeer. ín de periode tussen 1955 en 1970 bestelde de N.M.B.S. meer dan 180 elektrische locomotieven van het type 122, 123,

125 en 126. De eerste drie reeksen gelijken erg goed op mekaar wat hun uiterlijk betreft. De eerste locomotieven van het type 123 werden gebouwd door de “Ateliers Métallurgiques de Nivelles” en de groep ACEC/SEM in november 1955. Vervolgens werd de volledige reeks van 83 eenheden afgeleverd in 1957. Aan deze loc’s, zeer gelijkend op de reeks 122, werden reeds enkele verbeteringen aangebracht, waaronder de verluchtingsroosters op de zijwand, een betere adhesie en een recuperatierem. De eerste 123 die uit de fabriek rolde op 21 november 1955 wordt gebaseerd in de stelp laats van Brussel-Zuid te Vorst. De productie en aflevering van de reeks verloopt zeer vlot, aan een cadans van één loc... per week. De loc’s van de reeks 123 worden verdeeld over de stelplaatsen van Brussel-Zuid, Kinkempois en Ronet. Vervolgens zijn er wijzigingen van stelplaats voornamelijk met de invoering van het IC/IR plan in 1984 waarbij een vijftigtal locomotieven worden overgeheveld naar Merelbeke.
De locomotieven kregen van bij hun opbouw een livrei die zeer gelijkaardig was aan die van de locomotieven van de reeks 122, namelijk met de bovenkant in het lichtgroen en onderaan donkerder groen. Vervolgens zal deze schildering wijzigen naar uniform groen (minder duur in onderhoud) en vervolgens naar het welgekende N.M.B.S. -

groen bij de invoering van de nieuwe nummering van 1971. Vanaf het einde van de járen 1970 werden enkele proef schilderingen in het geel uitgetest die uiteindelijk hebben geleid tot de gele livrei van een gedeelte van de 23-ers. Uiteindelijk kregen alle loc’s van de reeks 23 de blauwe schildering tot aan hun uitrangering. ín de járen 1970 werden de loc’s eveneens aangepast om te kunnen rijden in tractie zowel onderling als met de reeks 26. Sommige werden uitgerust met een automatische koppeling. Anderen met extra grote buffers en een manometer om zware treinen op te duwen op het hellend vlak van Luik-Guillemins te Ans. Wat de 123.083 betreft: na amper anderhalf jaar dienst werd deze loc omgebouwd tot 124.001. Deze laatste werd uitgerust met nieuwe opgehangen motoren met een elastische overbrenging van ACEC.

Vervolgens kreeg de 124.001 een nieuw type tandwielen en een aërodynamische voorbouw op één van de stuurposten om proeven te kunnen uitvoeren met het oog op de bouw van nieuwe meerstroom-locomotieven die een vermogen zouden hebben van 7.000 pk. De 124.001 zal talrijke tests uitvoeren, vooral op lijn SOA tussen Landegem en Aalter, waarbij snelheden bereikt worden tussen de 160 en 200 km/u met als record 206 km/u. Vervolgens met de invoering van de nieuwe nummering in 1971 kreeg de loc het nummer 2401. Dit was echter van korte duur want na drie jaar, in 1974, kreeg ze haar originele nummer 2383 terug.
rechercher des articles similaires par catégorie
rechercher des articles similaires par thème: