livres. lus. approuvés.
Bienvenue chez Bibliomania, le spécialiste en ligne du livre de seconde main
FR  •  NL
Panier
0
Schaerbeek en cartes postales anciennes
« Schaarbeek in oude prentkaarten »
Broché / 116 pages / édition de 1972
langue(s) : français, néerlandais
dimensions : 145 (h) x 205 (l) x 9 (ép) mm
poids : 225 grammes
Cet ouvrage n'est
pas disponible
actuellement sur
Bibliomania
De toutes les grandes communes de l'agglomération bruxelloise c'est peut-être Schaerbeek qui a le plus longtemps conservé ce double caractère, urbain et rural, que les grandes villes imposent à leurs communes limitrophes. Le peuplement de celles-ci se fait d'une manière concentrique. Il commence par être plus dense aux approches de leur grande voisine et le long des voies d'accès qui y mènent; puis les zones habitées font tache d'huile et, plus ou moins rapidement, finissent par se rejoindre et par former un tissu urbain de plus en plus serré. Si une partie importante de Schaerbeek a échappé à cette évolution jusqu'aux années de l'avant-guerre, elle le doit surtout à l'établissement de la ligne de chemin de fer, dite ,,de ceinture" qui, reliant la voie principale gare du Nord - gare de Schaerbeek à la gare du Luxembourg, isolait la partie est de la commune. Par ailleurs, la proximité de la gare du Nord a drainé les activités commerciales vers la rue du Progrès et ses prolongements. De sorte que la modernisation de Schaerbeek, à ses débuts, s'est effectuée selon l'axe ouest-est conduisant de Bruxelles à la gare de Schaerbeek. A la fin du dix-neuvième siècle a commencé la mise en valeur du plateau bordant cet axe au sud et sur lequel une route romaine avait précédé la très vieille voie conduisant à Haecht. Il s'est ainsi établi un second axe, parallèle au premier: on vit naître le "Quartier des Princes" où des maisons cossues s'élevèrent le long de rues larges et rectilignes dont la principale fut tracée dans le prolongement de la rue Royale Extérieure. Dans cette rue Royale Sainte-Marie vinrent s'insérer les places Lehon et Co-lignon. La première aménagée derrière la nouvelle église Saint-Servais, se garnit rapidement d'habitations: par contre, la place Colignon, dessinée autour d'un hôtel de ville auda-cieusement bâti au milieu de terrains maraîchers, dut attendre plus de vingt ans avant de retenir l'attention des bâtisseurs. L'élan est donné à une modernisation très poussée de la commune dans les années 1908 à 1911: le conseil communal adopte un plan d'ensemble qui prévoit la mise en valeur des terrains entourant l'ancienne église Saint-Servais et le quartier d'Helmet. Point important, la ligne du chemin de fer de ceinture est mise sous tunnel jusqu'à la place Verboeckhoven, et, sur l'espace ainsi récupéré, on crée de larges boulevards. D'autre part commence l'aménagement, au nord-est de la commune, d'une aire très vaste dépendant de Helmet et que va traverser le boulevard Lambermont, tronçon schaerbeekois - avec le boulevard Général Wahis - de la large et longue artère dite ,,boulevards extérieurs".

C'est alors qu'on assiste à une transformation d'une étonnante rapidité: entre les premières années du siècle et 1914, déblais et remblais, démolitions et reconstructions font d'une calme banlieue rurale une agglomération moderne, bruissante d'activités diverses: fermes et chaumières, maisonnettes basses, et même la vieille église Saint-Servais tombent sous la pioche des démolisseurs; les champs, les vergers et les jardins maraîchers disparaissent et font place à des constructions bourgeoises. Après la guerre, l'urbanisation reprendra de plus belle le long des nouveaux boulevards, en adoptant presque partout la formule des immeubles à appartements. Heureusement, les autorités communales n'ont pas négligé la préservation de la santé des habitants: elles ont acquis le vaste domaine boisé de la vallée de Josaphat et en ont fait un des plus beaux parcs publics de la région bruxelloise. La rapide mutation de Schaerbeek nous a particulièrement* frappes au cours de l'élaboration de ce petit volume: c'est la raison pour laquelle nous avons volontairement orienté notre choix de cartes, retenant plus volontiers celles qui restituent à la commune l'aspect rural du début de ce siècle. Sans doute se trouvera-t-il, parmi nos lecteurs, quelques vieux Schaerbeekois qui regrettent la disparition de tel ou tel endroit pittoresque, de telle vieille maison riche de souvenirs, de tel jardin odorant, et surtout, de cette vieille église Saint-Servais avec sa nef du treizième siècle, qui inscrivait sa silhouette trapue par-dessus les toits des maisonnettes blotties autour d'elle. Oui, c'est triste d'avoir à jamais perdu ce cadre paisible d'une vie, parfois difficile sans doute, mais moins heurtée, moins fatigante que la nôtre. Qu'y pouvons-nous... A tous ceux là, et aussi aux plus jeunes qui découvriront ici des aspects qui leur sont inconnus d'une des communes bruxelloises, nous offrons ce petit livre sans prétention; ne cherchant pas à être un ouvrage d'histoire, il se contente d'être un album d'images, d'images désuètes certes, mais qui, nous l'espérons, ressusciteront pour quelques instants le charme du Schaerbeek d'autrefois.

Outre des documents personnels des auteurs, les cartes rassemblées ici proviennent de prêts de MM. Gustave Abeels, Jacques Dubreucq, Etienne Libert, Guy Vandervelde et Jean Copin.


Het dubbel stedelijk en landelijk karakter dat grote steden hun aangrenzende gemeenten opdringen, is waarschijnlijk in Schaarbeek langer dan in andere grote gemeenten van de Brusselse agglomeratie, bewaard gebleven. Het bevolken van deze randgemeenten verloopt concentrisch. De verdichting begint nabij haar grote buur en langs de toegangswegen die er heen leiden. De woonzones vormen dan olievlekken die, op kortere of langere termijn, in elkaar vloeien en uitgroeien tot een steeds dichter wordend stadsnet.

Zo een belangrijk deel van Schaarbeek aan deze gang van zaken ontsnapt is, tot de vooroorlogse jaren, dan is dit hoofdzakelijk te wijten aan de aanleg van de zogenaamde „ring-spoorlijn" - verbinding tussen de hoofdlijn Noordstation -Schaarbeekstation en het Luxemburgstation - die het oostelijk deel van de gemeente afsloot. Daarenboven is de handelsactiviteit omwille van de nabijheid van het Noordstation afgevloeid naar de Vooruitgangstraat en haar verlengden. Op die manier voltrok de modernisering van Schaarbeek zich aanvankelijk langs de as Brussel—Schaarbeekstation. Op het einde van de negentiende eeuw is het bouwrijp maken van het plateau bezuiden deze as begonnen. Hierover liep, vóór de zeer oude verbinding met Haacht, een Romeinse heirbaan. Zo is een tweede evenwijdige as ontstaan: de „Prinsenwijk" rees op, gezette huizen langs de brede, rechtlijnige straten, waarvan de voornaamste getrokken werd in het verlengde van de Koninklijkestraat. Op deze Koninklijke Heilige Mariastraat entten zich het Lehon- en het Colignonplein. Woonhuizen omgaven snel het eerste plein, aangelegd achter de nieuwe Sint-Servaaskerk; het Colignonplein daarentegen, - ontworpen rond het stadhuis, met durf gebouwd te midden van tuinbouwgronden - diende een twintigtal jaren te wachten alvorens de aandacht van de bouwers waardig te zijn.

Tussen 1908 en 1911 wordt gestart met een verregaande modernisering van de gemeente. De gemeenteraad keurt een algemeen plan goed dat voorziet in het bouwrijp maken van de gronden rond de Sint-Servaaskerk en de Helmetwijk.

Belangrijk is het in tunnel leggen van de ringspoorweg tot aan het Verboeckhovenplein. Op de hierdoor gewonnen ruimte verschijnen brede boulevards. Anderzijds begint het aanleggen van een uitgestrekte ruimte, afhangend van Heimet ten noordwesten van de gemeente. Dit gebied loopt over de Lambertboulevard die met de Generaal Wahisboulevard het Schaarbeekse vak vormt van een brede en lange verkeersader, de zogenaamde „buitenste ringlanen".

Dan volgt een verrassend snelle gedaanteverandering. Tussen de eerste jaren van deze eeuw en 1914 maken uitgravingen en ophogingen, afbraak en heropbouw, van een rustige voorstad een moderne agglomeratie bruisend van activiteit. Hoeven en hutten, laee huisjes en zelfs de oude Sint-Servaaskerk vallen onder het houweel van de slopers; velden, boomgaarden en moestuinen verdwijnen om plaats te maken voor herenhuizen. Na de oorlog zet de verstedelijking zich voort met praktisch overal flatgebouwen.

Gelukkig heeft de gemeente de vrijwaring van de gezondheid van de inwoners niet over het hoofd gezien. Zij heeft het uitgestrekt bebost domein van de Josaphatvallci aangekocht en er een van de mooiste openbare parken van het Brusselse van gemaakt.

De sprongsgewijze groei van Schaarbeek heeft ons getroffen, vooral bij het tot stand komen van dit werkje: om die reden hebben wij de keuze van de prentkaarten opzettelijk bepaald, voorkeur gevend aan die welke de gemeente het landelijk uitzicht van het begin van deze eeuw teruggeven.

Tussen onze lezers bevinden zich wellicht enkele oude inwoners van Schaarbeek die het verdwijnen van dit of dat schilderachtige plekje, dat oude huis vol herinneringen, die welriekende tuin en vooral het verdwijnen van die oude Sint-Servaaskerk met zijn dertiende-eeuwse schip en zijn gedrongen silhouet boven de huisjes die er tegenaan leunen, zullen betreuren. Tja, het is jammer dat dit vreedzame levenskader, dat zonder twijfel soms wel moeilijker, maar minder hortend, minder vermoeiend was dan het onze, voor altijd verloren is gegaan. Wat doe je er echter aan? ...

Aan hen, en ook aan de jongeren die hier bepaalde hen onbekende aspekten van een Brusselse gemeente zullen ontdekken, dragen wij dit pretentieloze boekje op. Het wil niet méér zijn dan een prentenboek, met verouderde prenten, ja zeker, maar die hopelijk wel voor een luttel ogenblik de charmes van het Schaarbeek van eertijds zullen doen herleven. Behalve van documenten van de auteurs is dankbaar gebruik gemaakt van kaarten uit de collecties van de heren Gustave Abeels, Jacques Dubreucq, Etienne Libert, Guy Vandervelde en Jan Copin.
rechercher des articles similaires par catégorie
rechercher des articles similaires par thème: